Home/Blog/Pestgedrag licht gedaald over de afgelopen jaren

Minder kinderen worden gepest

Blog door Andries Mellema

Een daling in het aantal slachtoffers

De cijfers van pestgedrag laten gelukkig zien dat in 2021 pestgedrag licht afgenomen is ten opzichte van eerdere jaren. Dat is goed nieuws! Maar er blijft werk aan de winkel, want nog steeds worden te veel leerlingen gepest. Ook de vormen die pestgedrag aanneemt veranderen. In ons blogartikel lees je meer over de cijfers van zowel slachtoffers als daders.

Goed nieuws!

Het aantal slachtoffers van pestgedrag daalde van 12% naar 11%

Data uit de Veiligheidsmonitor 2021

Iets minder kinderen worden gepest

 Als eerste beginnen we met het positieve nieuws. Positief is in elk geval dat er iets minder leerlingen regelmatig gepest zeggen te worden. Voor kinderen in het (speciaal) basisonderwijs zegt ongeveer 11% soms tot vaak gepest te worden, oftewel ruim één op de tien. In 2001 zei nog ruim 12% van de basisschoolleerlingen soms tot vaak gepest te worden. Het is mooi dat dit percentage iets gedaald is. 

Ook bij het voortgezet onderwijs is er een daling te zien. In 2021 zeiden ruim één op de twintig van de leerlingen soms tot vaak gepest te worden(5,3%). In 2001 was dat nog bijna één op de tien (9,5%). Hierbij gaat het om minstens één keer per maand. Nog eens 7% van de leerlingen in het voortgezet onderwijs zegt soms gepest te worden, oftewel minder dan één keer per maand. Toch is het ook hier goed om te zien dat vaak pesten iets minder lijkt te gebeuren.

Lachende kinderen

Pestkoppen geven het makkelijker toe dan slachtoffers

Dat zijn dus de cijfers voor de kinderen die gepest worden. Elk kind is er daarin één te veel. Datzelfde geldt voor de kinderen die anderen pesten. Dat zijn er in het basisonderwijs minder dan leerlingen die gepest worden. Van de kinderen in de bovenbouw van het basisonderwijs zegt bijna één op de twintig (4%) van de leerlingen zelf anderen te pesten, tegenover 11% die zelf gepest worden. Van deze 4% zegt bijna één op de tien dat ze heel vaak pesten en 35% soms. In het voortgezet onderwijs is dit percentage 6%, waarvan de helft het soms zegt te doen en de andere helft vaak.

Op basis van deze vergelijking van cijfers lijkt het alsof met name in het voortgezet onderwijs iets meer kinderen toe durven geven dat ze anderen pesten, dan dat ze toe durven geven gepest te worden. Uiteraard zijn het kleine verschillen, maar het lijkt makkelijker om toe te geven dat je dader bent dan dat je slachtoffer bent. Dat is opvallend en laat maar weer zien hoe veel impact pesten kan hebben voor het slachtoffer.

Pesten gebeurt vaker digitaal

Het pesten gebeurt dus iets minder, maar nog steeds te vaak. Dat betekent dat het belangrijk is om hier aandacht voor te hebben als docent. Ook moet je als docent je kennis over pestgedrag blijven bijspijkeren, want pestgedrag verandert met de tijd. 

Een opvallende verandering is dat het pesten steeds vaker online lijkt te gebeuren. Van de basisschoolleerlingen die (zeer) vaak gepest zeggen te worden, zeggen ruim één op de vijf (22%) dat dit online gebeurt. In 2018 was dit nog 20%. In het voortgezet onderwijs ligt dit percentage hoger. Hier zeggen bijna zeven op de tien van de leerlingen die gepest worden dat dit online gebeurt. In het online pesten in het basisonderwijs is verder een significant verschil te zien tussen jongens en meisjes. Meisjes worden dubbel zo vaak online gepest als jongens. Dit digitale pesten gebeurt meestal via apps als WhatsApp, Instagram of Snapchat. Jongeren sturen elkaar dan negatieve berichten, foto’s of video’s.

Desondanks gebeurt het mondelinge pesten nog steeds het vaakst. Van de leerlingen die (zeer) vaak gepest worden, gebeurt dat bij bijna twee op de vijf (37%) het vaakst mondeling. Hierbij wordt de leerling uitgescholden, beledigd of er wordt over hem of haar geroddeld. Ook komt het regelmatig voor dat leerlingen worden genegeerd of buitengesloten.

Het aantal kinderen dat digitaal gepest werd steeg met 10%

De ervaring van Brian

Pester zoekt regelmatig de reden bij zichzelf

Duidelijke cijfers dus, waaruit blijkt dat er ondanks een lichte daling nog steeds te veel leerlingen vaak gepest worden. Die daling moet zich dus voortzetten en daarom is het interessant om ook te kijken naar de beweegredenen van de ‘pestkop’. Want waarom pest een kind een ander kind? 

Ook daarvoor zijn gelukkig cijfers beschikbaar. Wat hierin interessant is, is dat de daders regelmatig (een deel van) de reden bij zichzelf zochten. Bijna de helft (48%) van de daders gaven aan dat ze wel eens anderen pesten voor de kick, voor de grap of zonder reden. Onder deze groep vallen ook daders die zelf gepest worden of vroeger zelf gepest worden. Dat lijkt dus aan te geven dat de dader regelmatig (een deel van) de reden bij zichzelf legt.

Desondanks gaven nog steeds veel daders aan dat ze een ander pesten vanwege bepaalde kenmerken of gedragingen van de ander. Hierbij gaat het vaak om bepaald gedrag van de ander (49%) of het uiterlijk van de ander (22%). Ook gaven daders aan anderen te pesten vanwege hun seksuele geaardheid (12%) of omdat de ander transgender is (9%).

Literatuur:

  • Centraal Bureau voor de Statistiek. (2022, 1 maart). Veiligheidsmonitor 2021. https://www.cbs.nl/nl-nl/publicatie/2022/09/veiligheidsmonitor-2021
  • Trimbos-instituut. (2022, 21 oktober). HBSC 2021. https://www.trimbos.nl/aanbod/webwinkel/af2022-hbsc-2021/

Blog door

Andries Mellema